Natte droom
Vannacht werd ik wakker met een nat kussen en een hele vage droom. Het leidde me terug naar vroeger en eindigde bij een nieuw thuis.
Ik heb dromen altijd al maar raar gevonden. We schijnen iedere nacht te dromen, maar de meeste dromen vergeten we. Maar waarom dromen we dan? Sommigen blijven je kortstondig bij, omdat ze grappig, gek of eng waren. Slechts een handvol kan ik me nog tot in detail herinneren. Zoals die ene keer dat ik droomde over een kreeft in mijn bed en mijn Samsung klaptelefoon tegen de muur kapot smeet in mijn slaap. De volgende ochtend had ik een paar minuten nodig om te bedenken wat die telefoon daar in diggelen in de hoek deed… Of de droom waarin ons zoontje een maand na zijn overlijden verscheen en zei: ‘Voel je niet schuldig mama, het gaat nu goed met me’. Het was een droom van een kaliber die ik nooit eerder heb ervaren, met kippenvel van mijn tenen tot mijn kruin en een helder stemgeluid dat in mijn geheugen gegrift staat.
Vannacht zag ik mezelf in mijn droom binnenstappen in mijn oude oppashuis. De moeder van mijn oppaskindjes kwam aanlopen, omhelsde me en opeens barstte ik in huilen uit.
Niet veel later werd ik wakker en voelde het nat op mijn wangen. Ik dommelde weer weg en pas de volgende ochtend kroop het beeld van mij in dat oude oppashuis en het gevoel dat ik daar kreeg, uit mijn onderbewustzijn naar boven. Het was een vage droom - want zó belangrijk of groot onderdeel was dat oppas gezin nou ook weer niet voor me. Dus waarom was ik dan zo emotioneel geworden dat ik zelfs had gehuild in mijn slaap?
Ik trok mijn sneakers aan en begon aan mijn ochtendwandeling die, vaste prik tegenwoordig, langs de bouwplaats van ons nieuwe huis gaat. Al stappend legde ik de puzzelstukjes en begreep ik wat mijn droom me wilde vertellen…
Hometown
Ik ben opgegroeid in een piepklein Fries dorp. Ik woonde in hetzelfde huis van mijn vierde tot mijn achttiende, tot ik besloot uit huis te gaan en samen te gaan wonen met de jongen die ik nu mijn man noem.
In mijn tienerjaren verweet ik mijn ouders dat ze het in hun hoofd hadden gehaald om in zó’n klein dorp te gaan wonen. Veel meer dan een een dorpshuis en een basisschool met 56 kinderen was er niet, maar ik wilde reuring en avontuur. Ik zou later zéker in de stad gaan wonen.
Desondanks was het dorpje lange tijd alles wat ik kende. Ik ging er 8 jaar lang naar school, het jaarlijkse dorpsfeest was het hoogtepunt van de zomer en het sociale netwerk was klein en hecht. Via dat sociale netwerk van een kleine dorpsgemeenschap vond ik mijn eerste bijbaantje: op mijn veertiende werd ik gevraagd door vrienden van mijn ouders om op hun kinderen te passen. Het was een paar huizen verderop, aan de rand van het dorpje. Ik kwam er een aantal jaar regelmatig over de vloer, tot het oppassen stopte omdat Djurre en ik voor onze studies vertrokken naar Groningen. Eindelijk had ik dat leven in de stad!
De eerste jaren nadat ik uit huis was gingen we regelmatig terug 'naar huis’. Als mijn ouders me ophaalden van het dichtstbijzijnde treinstation en we door de weilanden naar huis reden, was het oppashuis altijd het eerste huis van ons dorp dat ik zag. Nog vijf huizen en een bocht en ik was thuis. Zodra ik het huis zag waande ik me weer terug en voelde het - meer dan ik op dat moment wilde toegeven - als een warm bad.
Toen ik de deur van het huis van mijn ouders dichttrok met een verhuisdoos onder mijn arm, had ik nooit kunnen bedenken dat ik er vijf jaar later niet meer zou komen. Mijn ouders scheidden vlak na mijn eigen bruiloft, het huis werd verkocht. Mijn vader verliet de provincie, mijn moeder vond een huisje verderop in het dorp en daarmee kwam er een eind aan alles wat in mijn jeugd vanzelfsprekend was.
Er volgden 10 ingewikkelde jaren (in Blij dat ik jou heb, onze vriendschapsroman met persoonlijke verhalen, heb ik hier meer over verteld), waarin alles van intense boosheid tot diep verdriet de revue passeerden. Het heeft lang geduurd voor relaties konden herstellen en een nieuw soort normaal vorm kreeg, maar inmiddels hebben mijn ouders beide een nieuw thuis gevonden. In nieuwe huizen, met nieuwe partners.
Zo veel jaar later zijn er geen daders of slachtoffers meer. Maar - zo besefte ik me nu pas dankzij deze droom - het gevoel van thuis komen bij mijn ouders is nooit meer teruggekomen. Sinds de scheiding kom ik alleen nog maar op bezoek.
Dat is niet meer erg of verdrietig. Het is gewoon wat het is: jammer, op z’n meest, als ik er over nadenk. Het is gek hoe er zo veel tijd kan verstrijken en je nog stééds nieuwe dingen kunt leren over een situatie. Hoe nieuw daglicht de kijk op iets weer net een beetje kan veranderen. Onder elk nieuw laagje komt weer een nieuwe vandaan.
Misschien dat het de tijd was voor dit laagje omdat ook Djurre’s ouderlijk huis er sinds kort ook niet meer is. Eind vorig jaar heeft ook zijn ouderlijk huis na bijna veertig jaar nieuwe bewoners gekregen, nadat hij zijn beide ouders vlak na elkaar verloor. Sindsdien rijden we samen door ons oude dorp (onderweg naar mijn moeder of vrienden) en vangen we een glimp op van de plek waar we zo lang gewoond hebben. Huizen die nu symbool zijn geworden voor vroeger en verlies.
Een nieuw thuis
Terwijl ik naar de graafmachine op de bouwplaats staar, krijgt het gevoel dat ik al een jaar bij deze plek heb woorden. Deze plek, nu nog amper meer dan een grasveld met modder en wat betonnen palen, is meer dan een kavel of een leuk project. Het is een nieuw soort thuis nu er in Friesland voor ons beide geen ouderlijk huis meer is. Het is een thuis die we samen bedacht hebben en bouwen op onze eigen kracht, gedreven door onze liefde. En ik kan alleen maar hopen dat onze kinderen later met dezelfde warme gevoelens terug zullen denken aan hun thuis.
‘Becoming an adult means learning that the only constant home is the one you build within yourself.’ - Simone de Beauvoir, filosoof
❤️❤️❤️
Goh, wat mooi geschreven, ik kreeg er een brok van in mijn keel. En wat afgrijselijk dat Djurre zijn ouders zo kort na elkaar is verloren.